Naast de kenmerken die je in de vorige unit hebt gezien, is er nog een ander element waarin het denken van hoogbegaafden kan verschillen van dat van anderen. Daarbij gaat het om visueel-ruimtelijk denken versus auditief-temporeel denken.
Linda Silverman heeft veel over dit onderwerp geschreven. We gebruiken graag haar terminologie, omdat hier veel wetenschappelijke basis voor is. In de volksmond wordt overigens vaak gesproken over beelddenken in plaats van visueel-ruimtelijk denken. Dit heeft veel overeenkomsten, maar is niet in alle aspecten hetzelfde.
Wat is het verschil tussen beide manieren van denken?
Hiervoor gaan we terug naar onze oorsprong: een baby’tje neemt – zodra het kan scherp stellen – de wereld waar in één oogopslag. Hij kijkt om zich heen en ziet wat er op dat moment te zien is: dit is visueel-ruimtelijk waarnemen. Daarna ontwikkelt zich in de loop van de tijd de taal: dit zijn brokjes informatie die in de tijd achter elkaar worden geplaatst en zo betekenis krijgen. Dit is de auditief-temporele manier van waarnemen. Voor het gemak noemen we dat hier de stapsgewijze manier.
Voor de visuele manier van waarnemen en denken gebruiken we onderstaand beeld: je ziet als het ware in één oogopslag wat er allemaal meespeelt en hoe dit met elkaar in verband staat.
Bij de stapsgewijze manier van denken verwerk je steeds een klein beetje informatie na elkaar, en ga je die aan het eind met elkaar verbinden. Dat wordt verbeeld in het volgende plaatje.
Wat is het verschil tussen het denken van hoogbegaafden en van gemiddeld begaafden?
Vaak hebben hoogbegaafden als kind al het vermogen om in één oogopslag te doorzien wat er allemaal meespeelt bij een bepaalde vraag of onderwerp. Soms gaat dit zelfs intuïtief, en weten ze niet eens hoe ze tot een bepaald antwoord of inzicht zijn gekomen. Dit is de visuele manier van denken.
Gemiddeld begaafde kinderen hebben bij een zelfde vraag of onderwerp niet meteen dit hele overzicht. Zij moeten stap voor stap gedachtesporen verder gaan onderzoeken om tot een antwoord of inzicht te komen. Dit is de stapsgewijze manier van denken.
Hoogbegaafde kinderen hebben deze stapsgewijze manier van denken veel minder vaak nodig, omdat zij het via de visueel-ruimtelijke route al weten. Dat kan tot gevolg hebben dat zij zich deze manier van denken en leren niet voldoende eigen maken. Uiteindelijk kan dit een probleem zijn, als zij – later in hun ontwikkeling – te maken krijgen met problemen die ze niet in één oogopslag kunnen overzien. Dan is het voor hen heel moeilijk om stapje voor stapje tot een oplossing te komen zonder het eindpunt al te zien.
Het is het meest effectief voor het leerproces als je zowel de visuele manier van denken, als de stapsgewijze manier van denken kunt leren.
Het gegeven dat snelle intuïtieve denkers vaak vooral op de visuele manier denken terwijl de meeste anderen dit stapsgewijs doen, kan leiden tot problemen bij de communicatie. Het kan heel lastig zijn om met taal al die intuïtieve inzichten, beelden, gevoelens, verbanden en conclusies die je tegelijkertijd waarneemt, uit te leggen aan iemand die opeenvolgende stapjes nodig heeft om het te begrijpen. Als je die stapjes zelf niet hebt gezet, of niet nodig hebt, weet je vaak ook niet welke nodig zijn om te benoemen. Of in welke volgorde je ze moet benoemen. Het ‘vertalen’ van visueel denken naar stapsgewijs denken is een vaardigheid die geleerd moet worden.
Een hulpmiddel hierbij is het maken van een mindmap om al je visuele gedachten en indrukken weer te geven en vervolgens te kijken welke opbouw en structuur van de mindmap je kunt vinden en gebruiken om je verhaal stapsgewijs uit te leggen.
Een andere tip is om anderen te vragen bij welke gedachtestap zij zijn, en welke stappen zij nodig hebben. Het vraagt tijd en afstemming om te leren de juiste vragen te stellen. Het geeft uiteindelijk wel veel mogelijkheden om de waarde van je inzichten met anderen te kunnen delen.