“Als iedereen gelooft dat bananen uit Afrika komen omdat juffrouw Joke dat zegt, dan zal het wel zo zijn. Ik dacht dat we bananen gezien hadden toen we op vakantie waren in Griekenland. Dat land weet ik zeker, want ik heb toen nog de eerste letters van het Griekse alfabet geleerd.. Maar dat van die bananen zal ik dan wel mis hebben.”
In het centrum van de HB-cirkel van ontwikkeling staat het woord ZIJN. Daarvoor hebben wij (Marga Spaanjaars en Arja Roozemond) bewust gekozen. Hoogbegaafd zijn is immers zoveel meer dan een hoge intelligentie. Je hele persoonlijkheid is erbij betrokken.
Dat begint al in je kindertijd. Een hoogbegaafd kind voelt al snel dat het niet gemiddeld is, het voelt zich op de een of andere manier ‘anders’. Het denkt over heel andere dingen na dan haar of zijn leeftijdgenoten, heeft andere interesses, beleeft emoties vaak intenser.
Het verdrietige is nu, dat zo’n kind niet denkt ‘ik ben anders’ (punt) maar ‘ik ben anders (komma) dus ik ben niet goed’.
Klinkt misschien wat vergezocht? En toch werkt het vaak zo. Als vierjarige overkomt dat gevoel je en hoe slim je ook bent, je bent gewoon te jong om die innerlijke ervaring helemaal te duiden, laat staan te ontkrachten.
Daarnaast speelt de vaak voorkomende asynchrone ontwikkeling een rol. Cognitief begrijp je dingen die je emotioneel nog niet aan kan. Weten wat je zou moeten doen, wil nog niet zeggen dat je het ook kan doen.
Enige tijd geleden sprak ik een oma die regelmatig op haar tienjarige hoogbegaafde kleindochter past. Zij ergerde zich mateloos aan het feit dat het meisje niet in staat leek te zijn om zelf op tijd haar tas met balletbenodigdheden klaar te zetten. Oma had tegen haar gezegd: “Als je dan zo slim bent, waarom zorg je dan niet voor je spullen?!”
Ze was bij mij precies aan het goede adres. Gelukkig bleek ze gevoelig voor mijn uitleg over het verschil tussen cognitieve intelligentie en het ontwikkelen van executieve functies; zoals op tijd komen, beginnen aan een opdrachtje voor school en dus ook het inpakken van je ballettas.
Oma heeft haar benadering aangepast. Fijn voor het meisje en veel beter voor haar zelfvertrouwen.
Zo zijn er nog meer ervaringen en misverstanden die ertoe kunnen leiden dat juist hoogbegaafden zich in de loop van hun (jonge) leven steeds onzekerder gaan voelen, faalangstig worden, bepaald niet blaken van zelfvertrouwen.
Resulterend in een terugkerende gedachte die mijzelf – als ik eerlijk ben – ook nogal vertrouwd in de oren klinkt: ‘Ooit val ik nog weleens door de mand.’
Eén tip van mij: vraag je eens af, wie je zou zijn zonder die zelfondermijnende gedachte. En neem de tijd om je eigen reactie hierop van alle kanten te bekijken. Je zal nog verrast zijn over hoe verfrissend deze vraag blijkt te zijn.
In een volgende blog meer over anders zijn en zelfbeeld.
Arja Roozemond
Mei 2025